Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De koning van Israel nu, en Josafat, de koning van Juda, zaten elk op zijn troon, bekleed met [17][hun] klederen, op het [18]plein, aan de deur der poort van Samaria; en al [19]de profeten profeteerden in hun tegenwoordigheid. 17. Te weten, met bijzondere koninklijke klederen, in welke zij hun majesteit, staat en heerlijkheid vertoonden. Anders, [hun] wapenen aanhebbende. 18. Versta, een effen, onbetimmerde en ledige plaats. Zie Gen.50:10. Zulke meent men voor aan de poorten der steden in vorige tijden geweest te zijn voor marktplaatsen, of ruimten, om daar een menigte van krijgslieden in slagorde te stellen, zo wanneer men den inval van enige vijanden vreesde. 19. Namelijk, van welken gesproken is boven, vs.6; alzo ook onder, vs.12.